Wist u dat?
Scheidingen komen steeds frequenter voor. In 2017 woonden de ouders van 727.000 kinderen in Nederland niet meer bij elkaar.
In 10 tot 20% van de gevallen slagen ouders er niet in om na de scheiding een gezamenlijke vorm van ouderschap te realiseren.
In extreme gevallen kan complexe omgangsproblematiek leiden tot volledig contactverlies tussen ouder en kind. Dat wordt in specifieke gevallen ‘ouderverstoting’ genoemd.
Een flink percentage kinderen ziet na een scheiding één van de ouders niet meer. Dit contactverlies werkt door in de volwassenheid: 20% van de volwassen kinderen heeft na de scheiding geen contact met hun vader en van deze kinderen kent 7.4% hun vader zelfs in het geheel niet. 5% ziet hun moeder niet meer (in intacte gezinnen is dit veel lager, 2% heeft daarbinnen geen contact met vader en 1% niet met moeder).
Een flink percentage kinderen gaat na een scheiding bij de moeder wonen. 44% van deze inmiddels volwassenen kinderen beschouwt hun stiefvader als vader. Het percentage dat de stiefmoeder als moeder ziet, is veel lager: 17%.
Van de kinderen waarbij contactverlies is opgetreden met de vader, geeft 36% aan de vader eigenlijk nog wel te willen zien. Bij moeders zijn de aantallen anders; na contactverlies zegt 50% van de kinderen de moeder nog wel te willen zien.
Van de vaders met contactverlies geeft 63% aan dat het contact met het kind door de scheiding is verwaterd (13% bij de gescheiden vaders zonder contactverlies). Meer dan 66% van de gescheiden vaders met contactverlies zegt dat de ex-partner het contact heeft belemmerd; dit is lager – maar nog steeds hoog – bij gescheiden vaders zonder contactverlies. Veel gescheiden vaders geven aan hun kinderen erg te hebben gemist na de scheiding, bij vaders die het contact hebben verloren is dat zelfs 78%. In de helft van de gevallen is er ook ruzie geweest over de kinderen als het contact is verloren.
(Bron: Kalmijn 2018 en rapport Expertteam Ouderverstoting/complexe omgangsproblematiek 2021)