Over omgang
Belangrijk vooraf: Omgang is bijna altijd mogelijk, tenzij er feiten zijn vastgesteld door een onafhankelijke instantie waaruit blijkt dat de situatie voor het kind niet veilig genoeg is, zelfs niet voor begeleide omgang.
Wat wordt van u en uw kind verwacht?
KLEM gaat er vanuit dat u als ouder in het belang van uw kind handelt. Dat is makkelijk gezegd en waarschijnlijk vindt u ook dat u dit zeker doet. Besef echter dat ‘houden van’ soms ook ‘loslaten (van uw idealen)’ is. Het belang van uw kind boven uw eigen belangen (en wensen) zetten, dát is moeilijk! U hoeft dit dan ook niet direct te kunnen;
KLEM helpt u hierbij.
Wat KLEM wel verwacht, is dat u bereid bent om te veranderen. Wij willen met u zoveel mogelijk op basis van vrijwilligheid samenwerken.
Wij bieden de noodzakelijke kaders/ spelregels waarbinnen het kind en de ouder de mogelijkheid wordt geboden om op een veilige en positieve manier contact met elkaar te hebben. De ouder bent en blijft u.
Als er sprake is van contactverlies.
KLEM kan samen met u kijken wat de oorzaak van het contactverlies is en hoe wij – met elkaar en mogelijk met uw netwerk – kunnen werken naar contactherstel. Hiervoor hebben wij vier trajecten (zie KLEM-trajecten).
KLEM wil er samen met u alles aan doen om een vorm van contact tussen het kind en de ouder te organiseren en te borgen (hoe minimaal ook).
Wat kan een reden zijn om de omgang (eerst) te begeleiden?
KLEM meent dat in zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de opvoedingssituatie bij beide ouders voldoende verzorgend moet zijn (qua voeding en medische zorg), voldoende veilig moet zijn (zonder (dreiging met) lichamelijk en/of psychisch geweld)
en voldoende stimulerend moet zijn (qua aandacht voor spel, beweging, sociale ontwikkeling en scholing). Deze eisen zijn af te leiden uit het Verdrag Inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Als u (ernstige) zorgen heeft over bovenstaande punten bij de andere ouder, of als de andere ouder (ernstige) zorgen heeft over bovenstaande punten in uw opvoedingssituatie, dan kan KLEM u helpen door middel van begeleide contacten zicht te krijgen
op de eventuele zorgen, en afspraken maken over het verbeteren van en/of omgaan met deze zorgen.
KLEM ziet dat het regelmatig voorkomt dat een ouder de omgang tussen een kind en de andere ouder stop zet en daarbij die andere ouder beschuldigt van pedagogische incompetentie, verwaarlozing, mishandeling en/of seksueel misbruik.
KLEM kan in die tussentijd begeleide omgang bieden, zodat de omgang tussen kind en ouder niet volledig stopt. In de praktijk duurt het namelijk lang voordat bovengenoemde beschuldigingen voldoende onderzocht zijn en gekeken kan worden of er andere mogelijkheden zijn voor contact tussen het kind en de betreffende ouder. Door deze lange tijd zonder contact wordt de relatie tussen het kind en deze ouder verzwakt. Dit kan er uiteindelijk toe leiden dat er ook geen mogelijkheden meer worden gezien om het contact tussen het kind en deze ouder te herstellen.
KLEM meent dat het feit dat er een onderzoek loopt, geen argument is om de omgang met de beschuldigde ouder volledig te stoppen. Wanneer er duidelijke twijfels zijn over de veiligheid van het kind bij één van de ouders, kan de veiligheid van het kind gegarandeerd worden door een vorm van begeleide omgang te realiseren. Deze kan dan, indien de beschuldigingen gegrond blijken, voortgezet worden. Op deze manier loopt het kind, naast eventuele schade door de zorgelijke opvoedsituatie, geen extra schade op door contactverlies met een ouder. Indien blijkt dat er geen zorgen zijn over de opvoedsituatie bij de ouder in kwestie, kan de begeleide omgang natuurlijk zelfstandig en onbegeleid worden voortgezet.
Waarom ú de omgang bepaalt en niet uw kind laat bepalen.
KLEM begrijpt dat u uw kind wilt volgen, u wilt hem of haar immers serieus nemen. Maar weet dat door uw kind de ruimte te bieden ‘zelf’ de keuze te kunnen maken bij welke ouder het wil zijn, u uw kind voortijdig beslisser maakt over bepalende aspecten van zijn of haar leven. Door deze beslissingsbevoegdheid krijgt uw kind een ongepaste verantwoordelijkheid, dat kan leiden tot loyaliteitsconflicten; onhandelbaar gedrag, internaliserend en/of externaliserend.
Een dergelijk grote beslissing over het eigen leven, kan er ook toe leiden dat het kind zich bewust wordt van de macht die daaruit voortvloeit. Dit kan ertoe leiden dat kinderen hun ouders gaan bespelen en irreële eisen gaan stellen om zo het optimale te bereiken bij het kiezen tussen de ouders. Daarmee leert het ook niet zich aan te passen aan stressvolle situaties.
Bij contactverlies kan het kind dusdanig in de knel komen dat het hele nare en boze dingen over de buitengesloten ouder zegt om aan derden duidelijk te maken dat het echt zelf niet naar die ouder wil gaan. Dat verhoogt de stress van het kind en het kan leiden tot intern gevoelde (maar niet extern geuite) schuldgevoelens.
Omgang en juridische procedures.
KLEM houdt zich niet bezig met uw juridische strijd. KLEM houdt zich bezig met uw kind. Andersom, liggen er wel juridische uitspraken die iets over de omgang met uw kind zeggen.
KLEM dient hier naar te handelen, maar stelt voorop:
Ook tijdens procedures moet omgang worden gehandhaafd!
Wanneer zich een juridisch gevecht om de vorm of uitvoering van een omgangsregeling ontwikkelt, wordt dat gevecht over het algemeen gekenmerkt door lange gerechtelijke procedures en wachttijden. Het komt met regelmaat voor dat tijdens deze procedures het kind geen omgang heeft met één ouder. Het gevolg daarvan kan zijn, dat het kind een sterkere band ontwikkelt met de ouder bij wie het ‘t meest is. Soms kan deze situatie zó lang duren, dat na veel touwtrekkerij wordt besloten het kind en de ouder bij wie het niet verblijft het recht op omgang te ontzeggen.
Zal de tijd het leren?
KLEM wil u helpen, om als ouders, weer neutraal met elkaar om te kunnen gaan in het belang van uw kind. Uit onderzoek blijkt dat bij het overgrote deel van de kinderen met contactverlies ouders onderling geen contact meer met elkaar hebben en dat meer dan de helft van de kinderen met contactverlies de relatie tussen ouders als ‘slecht’ betitelen. De tijd heelt dus niet alle wonden bij complexe scheidingen; er blijkt geen sprake te zijn van een verschuiving in de richting van neutrale relaties tussen de ex-partners.
Gevolgen bij geen contact tussen ouder en kind.
Één van de korte termijn gevolgen van contactverlies als gevolg van weerstand bij het kind is, los van het feit dat het kind de liefde en zorg van een ouder moet missen, dat het kind zich blijvend onrustig kan voelen en die stress moet gaan onderdrukken.
Het heeft immers ‘gekozen’ voor een ouder, maar mist (wellicht) ook de buitengesloten ouder. Als de buitengesloten ouder het kind laat weten dat hij of zij het kind mist, of op momenten dat het kind zelf de buitengesloten ouder mist, voelt het kind weer de stress van die keuze. Deze keuze is moeilijk omkeerbaar, want daarmee stelt het kind immers de ouder waar het voor heeft gekozen teleur en/of maakt het die ouder boos, hetgeen opnieuw stress veroorzaakt.
KLEM merkt zeker bij de start van onze begeleide omgang, dat kinderen onrustig kunnen worden, door bovenstaand mechanisme.
Wees voorbereid dat uw kind kan worstelen met deze emoties.
Bij contactweigering kan het kind twee soorten boodschappen geven: één aan de ouder voor wie het kind kiest en één andere aan de buitengesloten ouder. Zo kan het bijvoorbeeld na omgang met de buitengesloten ouder aan de ouder waar het kind voor heeft gekozen, aangeven dat het niet leuk was, terwijl het aan de buitengesloten ouder had laten merken dat de omgang heel fijn was. Voor beide ouders is dat verwarrend: ‘Liegt het kind nu?’ Het kind liegt echter niet, maar geeft die ‘waarheid’ weer waarvan het voelt dat het beide ouders gelukkig maakt. Het kind komt daardoor wel weer in de knel.
KLEM ziet deze reactie vaak gebeuren.
Wees voorbereid op dit mechanisme. Wij helpen u om te gaan met eventuele tegenstrijdige boodschappen van uw kind.
Gedragswetenschappelijk onderzoek bij ouders voor wie het kind heeft gekozen, geeft aan dat deze ouders het volgende gedrag van het kind rapporteren:
- internaliserend gedrag: verdriet, in zichzelf gekeerd zijn, slapeloosheid;
- externaliserend gedrag: woede; extreem verzet; middelmatige emoties overdreven uiten door hard en aanhoudend huilen;
- het minder goed doen op school;
- angstig zijn (zich vastklemmen aan de ouder waar het verblijft);
- verward zijn (ze ervaren tegenstrijdige gevoelens jegens de buitengesloten ouder).
Ouders die het contact met een kind verliezen rapporteren de volgende korte termijn gevolgen:
- Zij voelen zich wanhopig door alle onsuccesvolle pogingen om omgang te krijgen met hun kinderen.
- Zij herkennen zich niet in het monster-beeld dat de ouder waar het kind voor heeft gekozen en het kind van hem of haar hebben gevormd.
- Zij kunnen hun pijn ook uiten in agressie en boosheid jegens de andere ouder, hetgeen weer angst opwekt bij die ouder: de dynamiek van een selffulfilling prophecy.
Confrontatie met onterechte beschuldigingen van mishandeling of misbruik en het stigma daarvan, kan leiden tot diep verdriet, depressie en angst die beschuldigingen ook nog wortelschieten (en meldingen daarvan klakkeloos door professionals worden ‘gekopieerd en geplakt’ van het ene rapport naar het andere) kunnen buitengesloten ouders gebrandmerkt worden als kindermishandelaar of -misbruiker met reputatiebeschadiging en mogelijk gevangenisstraf als gevolg. Op deze wijze buitengesloten ouders voelen zich geïsoleerd en wanneer zij niet geholpen worden door de instanties, kunnen ze de veroordeling ten onrechte internaliseren.
(Bron: rapport Expertteam Ouderverstoting/complexe omgangsproblematiek 2021)